IRS Robotics koopt gebruikte industriële robots op, reviseert ze en verkoopt de opgeknapte machines wereldwijd. Het bedrijf uit Weert bedient een specifieke doelgroep. “Er ontstond vraag naar tweedehands robots, en daar spelen wij op in”, zegt directeur-eigenaar Patrick Waltmans. Hij legt uit hoe je gebruikte systemen weer op een verantwoorde manier in de markt zet.
Het bedrijf komt voort uit de oude machinefabriek van Philips. Het reviseren en verkopen van enkele robots uit de productie vormde de basis voor IRS Robotics van nu. “Er was destijds nog veel koudwatervrees voor robotica”, blikt Waltmans terug op die beginperiode, zo rond 2002. “Robots waren duur en veel mkb’ers moesten een lening aanvragen om een robot te kunnen aanschaffen. Zo ontstond de vraag naar tweedehands robots.”

Inkoop
IRS Robotics koopt wereldwijd gebruikte robots op. Een van de risico’s voor het bedrijfsmodel is het inkopen van robots die in slechte staat verkeren. “Er is altijd een risico dat je een slecht exemplaar inkoopt en dat de robot slooprijp is”, geeft Waltmans aan. “Dan nemen we er ook afscheid van en gebruiken we hooguit de goede onderdelen. Het uiterlijk of de leef tijd van een in te kopen gebruikte robot zegt niet zoveel. Een tien jaar oud model is soms beter dan een recent model. Een jong model kan er goed uitzien, maar gevallen zijn of verkeerd geprogrammeerd. Wij hebben dat zelf door schade en schande geleerd, dus die valkuil kennen we. Daarom doorloopt iedere robot die bij ons binnenkomt, hetzelfde 77-puntenprotocol. We doen onder meer een visuele check en een nauwkeurigheidscontrole, voeren testen uit, lopen de kabels na en checken de remmen. We vervangen alles wat verdacht, defect of versleten is en brengen de robot binnen een vastgelegde bandbreedte terug naar zijn ‘put-on-market moment’. Daardoor kunnen we ook garantie geven.”
Oorspronkelijke CE-markering
De technologische ontwikkelingen zitten het opknappen van oudere modellen niet in de weg, legt Waltmans uit. “Een robot van tien jaar geleden of een recent model; daar zit weinig verschil in. De vernieuwing zit vooral in de communicatiemogelijkheden en sommige features. Die modernere modellen zien wij nu ook binnenkomen. Voor ons gaat het vooral om de functionaliteit en veiligheid: wij brengen de robot terug naar zijn oorspronkelijke staat zodat hij origineel CE- waardig blijft. Veiligheid staat altijd voorop.” Kwaliteit staat hoog in het vaandel bij IRS Robotics en om die reden werkt het bedrijf met slechts vier toonaangevende merken: ABB, Fanuc, Kuka en Yaskawa. Van die laatste is IRS sinds 2012 erkend servicepartner voor de Benelux. “Wij werken goed samen met de OEM’ers. Een bedrijf als ABB snapt prima dat wij een ander marktsegment bedienen met onze robots. Zij zien dat wij op deze manier ABB-gebruikers creëren.”
‹‹ Eén van de belangrijkste factoren is dat je beseft dat refurbished niet hetzelfde is als re-manufactured ››
Certificaat
Toen IRS Robotics ruim twintig jaar geleden begon met het opknappen van gebruikte robots, was het begrip duurzaamheid in de industrie nog geen issue, net als de CO2- footprint. Dat is tegenwoordig wel anders, mede dankzij de Green Deal van de EU en de Corporate Sustainability Reporting Directive (CSRD). “Hierdoor zijn ook grotere mkb-bedrijven ‘ineens’ geïnteresseerd in de refurbished robots”, legt Waltmans uit. “Refurbished betekent een lagere CO2-footprint, en dat is interessant. Wij kunnen een CO2-reductiecertificaat leveren, dat bedrijven bijvoorbeeld kunnen gebruiken in hun duurzaamheidscommunicatie en het pad naar CSRD.”

Tips
Voor maakbedrijven die overwegen om hun verkochte systemen terug te halen en ze op te knappen, heeft Waltmans enkele tips: “Ontwerp je product zodanig dat het later ook te refurbishen is, en dat je er ook nog wat aan verdient. Zorg ervoor dat je weet waar je verkochte producten zich bevinden. Geef garantie op je opgeknapte systemen en bied afnemers service en onderhoud. Maar één van de belangrijkste factoren is dat je beseft dat refurbished niet hetzelfde is als re-manufactured, waarbij je een product of machine terugbrengt naar de nieuwstaat of zelfs beter. Qua service is het ook beter om pragmatisch te kijken naar wat nodig is. Wij kijken naar de omstandigheden: waar staat de robot, draait hij bijvoorbeeld 24/7 of maar één keer per week?
Wat is de toestand van de kabel? Is het echt noodzakelijk om die na 20 duizend werkuren te vervangen? Dit geldt ook voor vet; wij nemen een vetmonster om de degradatie ervan vast te stellen en het vervangmoment te bepalen. Kortom, zowel in service als in refurbishment geldt: een machine terugbrengen naar volledig nieuw is niet noodzakelijk en vormt een economische drempel.”