Bel mij terug

Zoek op trefwoord

Filter

Kies een categorie

Artikel 51 Extra vakantie-uren voor oudere werknemers

CAO artikelen

Tot 1 januari 2023 geldt het volgende lid 1:

1. Werknemers die 54 jaar of ouder zijn, hebben recht op extra vakantie-uren. Deze uren worden opgeteld bij de vakantie-uren waarop de werknemer al recht heeft volgens artikel 50.
Er zijn twee momenten in het jaar waarop een oudere werknemer recht op extra vakantie-uren heeft: op 30 juni en op 31 december van een jaar. Maar alleen als hij op die datum al minstens zes maanden onafgebroken in dienst was bij de werkgever. Het aantal extra vakantie-uren hangt af van de leeftijd van de werknemer. In het overzicht hieronder staat op hoeveel extra vakantie-uren de werknemer telkens recht heeft. Er staat tussen haakjes bij hoeveel extra vakantiedagen dit doorgaans zijn.

    Leeftijd van de werknemer aantal extra vakantie-uren
op 30 juni én op 31 december
a   54 jaar 8 uur (1 dag)
b   55 of 56 jaar 8 uren (1 dag)
c   57 jaar 16 uren (2 dagen)
d   58 of 59 jaar 32 uren (4 dagen)
e   60 jaar 40 uren (5 dagen)
f   61, 62, 63 of 64 jaar 48 uren (6 dagen)
g   65 jaar 50 uren (6¼ dagen)


Vanaf 1 januari 2023 geldt het volgende lid 1:

2. Werknemers die 55 jaar of ouder zijn, hebben recht op extra vakantie-uren. Deze uren worden opgeteld bij de vakantie-uren waarop de werknemer al recht heeft volgens artikel 50.
Er zijn twee momenten in het jaar waarop een oudere werknemer recht op extra vakantie-uren heeft: op 30 juni en op 31 december van een jaar. Maar alleen als hij op die datum al minstens zes maanden onafgebroken in dienst was bij de werkgever. Het aantal extra vakantie-uren hangt af van de leeftijd van de werknemer. In het overzicht hieronder staat op hoeveel extra vakantie-uren de werknemer telkens recht heeft. Er staat tussen haakjes bij hoeveel extra vakantiedagen dit doorgaans zijn.

    Leeftijd van de werknemer Aantal extra vakantie-uren
op 30 juni én op 31 december
a   55 jaar 8 uren (1 dag)
b   56 jaar 12 uren (1,5 dagen)
c   57 jaar 20 uren (2,5 dagen)
d   58 of 59 jaar 32 uren (4 dagen)
e   60 jaar 40 uren (5 dagen)
f   61, 62, 63 of 64 jaar 48 uren (6 dagen)
g   65 jaar 50 uren (6¼ dagen)


Aantekening:
Er is een rekentool online beschikbaar voor het berekenen van de extra-vakantieuren op de sites van de cao-partijen en ook bij de Vakraad: www.vakraad.nl.


2.1 Er geldt een overgangsregeling:
Voor werknemers van 50 jaar en ouder die op 31 december 2016 recht hadden op extra vakantie-uren, geldt het volgende. Vanaf die datum houden ze recht op datzelfde aantal extra vakantie-uren min 4. Dit blijft zo tot het moment waarop ze volgens de regeling in lid 1 recht krijgen op een hoger aantal extra vakantie-uren. Vanaf dan geldt de regeling in lid 1 voor hen.

2.2 Op 31 december 2016 geldt het volgende.
Werknemers van 50 jaar en ouder krijgen op deze datum recht op extra vakantie-uren. Maar alleen als hij op die datum al minstens zes maanden onafgebroken in dienst was bij de werkgever. De extra uren komen bij de vakantie-uren waarop de werknemer al recht heeft volgens artikel 50. Het aantal extra vakantie-uren hangt af van de leeftijd van de werknemer. In het overzicht hieronder staat op hoeveel extra vakantie-uren de werknemer recht heeft. Er staat tussen haakjes bij hoeveel vakantiedagen dit doorgaans zijn.

    Leeftijd van de werknemer Aantal extra vakantie-uren
op 31 december 2026
a   50 jaar of ouder 12 uren (1½  dag)
b   55 jaar of ouder 16 uren (2 dagen)
c   57½  jaar 28 uren (3½  dagen)
d   58 jaar of ouder 40 uren (5 dagen)
e   60 jaar 48 uren (6 dagen)
f   61 jaar 52 uren (6½  dagen)
g   62 jaar 52 uren (6½  dagen)
h   63 jaar 52 uren (6½  dagen)
i   64 jaar 52 uren (6½  dagen)


We geven drie voorbeelden

Voorbeeld 1

  • Een werknemer is 55 jaar oud op 31 december 2016
  • Op 30 juni 2017 is hij nog steeds 55 jaar.
  • Op 31 december 2018 is hij 57 jaar.

De overgangsregeling werkt voor deze werknemer op de volgende manier:

  • Hij heeft op 31 december 2016 recht op 16 extra vakantie-uren volgens lid 2.
  • Op 30 juni en op 31 december 2017 heeft hij volgens de overgangsregeling recht op 16 – 4 = 12 extra vakantie-uren.
  • Op 30 juni en op 31 december 2017 heeft hij volgens lid 1 recht op 8 extra vakantie-uren. Maar volgens de overgangsregeling blijft hij dan toch recht houden op 12 extra vakantie-uren.
  • Op 31 december 2018 is hij 57 jaar en heeft hij volgens lid 1 recht op 16 extra vakantie-uren. Dit is meer dan de 12 uren waarop hij recht heeft volgens de overgangsregeling. Daarom heeft hij vanaf dan recht op het aantal extra vakantie-uren volgens de nieuwe tabel in lid 1.

Voorbeeld 2

  • Een werknemer is 59 jaar op 31 december 2016.
  • Op 30 juni 2017 is hij nog steeds 59 jaar.
  • Op 31 december 2017 is hij 60 jaar.

De overgangsregeling werkt voor deze werknemer op de volgende manier:

  • Hij heeft op 31 december 2016 recht op 40 extra vakantie-uren volgens lid 2.
  • Op 30 juni 2017 heeft hij volgens de overgangsregeling recht op 40 – 4 = 36 extra vakantie-uren.
  • Op 30 juni 2017 heeft hij volgens lid 1 recht op 32 extra vakantie-uren. Maar volgens de overgangsregeling blijft hij dan toch recht houden op 36 extra vakantie-uren.
  • Op 31 december 2017 is hij 60 jaar en heeft hij volgens lid 1 recht op 40 extra vakantie-uren. Dit is meer dan de 36 uren waarop hij recht heeft volgens de overgangsregeling. Daarom heeft hij vanaf dan recht op het aantal extra vakantie-uren volgens de nieuwe tabel.


Voorbeeld 3

  • Een werknemer is op 31 december 2016 63 jaar.
  • Op 30 juni 2017 is hij 64 jaar.

De overgangsregeling werkt voor deze werknemer op de volgende manier:

  • Hij heeft op 31 december 2016 recht op 52 extra vakantie-uren volgens lid 2.
  • Op 30 juni 2017 heeft hij volgens de overgangsregeling recht op 52 – 4 = 48 extra vakantie-uren. Op dat moment heeft hij volgens lid 1 ook recht op 48 extra vakantie-uren. Daarom geldt voor deze werknemer vanaf dan het aantal extra vakantie-uren volgens de nieuwe tabel.


3. Is een werknemer op 30 juni of op 31 december langer dan 12 maanden volledig arbeidsongeschikt? Dan heeft hij op dat moment geen recht op extra vakantie-uren.

4. Werknemers kunnen hun extra vakantie-uren opnemen op een moment van hun keuze. Ze moeten dit wel doen binnen één jaar nadat ze er recht op hebben gekregen. Gebruikt een werknemer de uren niet op tijd? Dan mag de werkgever deze vrije uren inroosteren of aan de werknemer uitbetalen. Dit mag niet als de werknemer deze uren wel vrij had gevraagd maar de werkgever deze aanvraag heeft afgewezen. Dan houdt de werknemer deze vrije uren en mag hij ze later nog opnemen.

Meer informatie Team Sociaaljuridisch Advies 

Ook interessant