Wat doe je als boer én metaalondernemer als de overheid eist dat je een luchtwasser installeert, maar je vindt de gangbare systemen niks? Dan bouw je er zelf een. Althans, dat deed Jan Waayer van JW Espo in Almelo. Twintig jaar later is zijn biologische luchtfilter eindelijk erkend, gepatenteerd én toepasbaar in de veehouderij – ondanks ambtelijke tegenwerking en juridische barrières.
Waayer, die een stal met kalveren heeft, hoorde ruim twee decennia geleden over een Duitse varkensboer die houtsnippers gebruikte om stank af te vangen. Hij ging kijken. “Ik heb in die bak gestaan. Normaal stuurde mijn vrouw me direct onder de douche na een bezoek aan een varkensstal, maar deze keer zei ze niets. Toen wist ik: dit werkt.”
Experimenteren
Terug in Almelo ging hij aan de slag. Met zijn bedrijf JW Espo, actief in klimaattechniek en installaties voor de agrarische sector, ontwikkelde hij een eigen systeem. De basis: een bak met houtsnippers waar de stallucht onderdoor wordt geblazen. Enzymen in de snippers breken de ammoniak biologisch af. “Ik heb geen verstand van biochemie”, zegt hij nuchter. “Maar ik heb veel gelezen, met mensen gepraat en net zo lang geëxperimenteerd tot ik het juiste
mengsel had.”
‹‹ Ik ben stronteigenwijs en heb een plaat voor mijn kop ››
Bewezen impact
Het is een relatief simpele oplossing, maar wel een met grote én bewezen impact, licht Waayer toe. “Onafhankelijke rapporten tonen aan dat het systeem werkt.” Toch was de weg naar erkenning lang en hobbelig. “We hebben proeven gedaan met onderzoekers van Wageningen Universiteit, die aanvankelijk sceptisch waren. Maar op boerenbedrijven zagen ze dat het werkte.” De uitdaging zat in het optimaliseren van het systeem: een dikkere houtsnipperlaag betekende betere filtering, maar ook meer tegendruk – en dus meer stroomverbruik. De oplossing kwam in lagen: onderaan 20 centimeter wortelhout, daarboven 20 centimeter grove snippers en een toplaag van 10 centimeter fijne snippers. Die combinatie leverde een tegendruk van circa 45 Pascal op, prima te verwerken door een standaard stalventilator.
Eenvoud
De kracht van het systeem zit volgens Waayer in de eenvoud. Geen dure installaties of complexe chemie, maar een slim opgebouwd bed van snippers, aangejaagd door lucht en ondersteund door een beetje digitale monitoring. In tegenstelling tot de gangbare systemen is er niet of nauwelijks onderhoud nodig. “Je moet vindingrijk zijn”, zegt hij. “En met je poten in de klei blijven. Dan kun je veel bereiken.”
Strijd
Omdat de werking van het systeem controleerbaar moet zijn, ontwikkelde Waayer ook een digitaal controlesysteem dat vocht, temperatuur en druk meet en registreert. “Dat was voor mij de bevestiging: we zijn klaar voor de markt.” Maar toen begon de echte strijd pas. Om het systeem commercieel te mogen toepassen, moest het op de zogeheten RAV-lijst komen: de officiële lijst van erkende emissiereducerende technieken. “Daar begon het gevecht met de bureaucratie”, verzucht Waayer. “Wij scoorden in onafhankelijke metingen 90 procent ammoniak- en geurverwijdering, maar de verantwoordelijke ambtenaar zei: niemand haalt meer dan 45 procent, dus jij ook niet. Daar sta je dan.” In een dure rechtszaak had hij geen trek, dus legde hij zich er met tegenzin bij neer.

Innovatie versus regels
Inmiddels draaien er ruim twintig installaties. “En die doen precies wat ze moeten doen”, zegt Waayer. “Maar het hadden er honderden kunnen zijn. De regelgeving is niet alleen traag, maar ook tegenstrijdig. De rechter verbiedt het gebruik van systemen die niet honderd procent gegarandeerd werken, terwijl ik met rapporten van onafhankelijk advies en ingenieursbureau Tauw kan aantonen dat het wél werkt.” Het frustreert hem. “Iedereen roept dat we het stikstofprobleem moeten oplossen, maar zodra er een simpele, betaalbare en bewezen oplossing is, loopt het vast in regels en achterdocht. Dit is weer een typisch voorbeeld van een innovatieve oplossing die voorloopt op de geldende wet- en regelgeving.”
Hoe houd je het dan vol, twintig jaar lang werken aan een idee dat steeds opnieuw wordt tegengehouden? “Omdat ik stronteigenwijs ben en een plaat voor mijn kop heb”, zegt Waayer met een grijns. “En omdat ik op een gegeven moment zoveel tijd en geld had geïnvesteerd dat er geen weg terug meer was.” Inmiddels is zijn systeem gepatenteerd en ziet hij ook toepassingen buiten de landbouw. “We hebben een succesvolle proef gedaan in de Botlek, waar veel geurproblemen zijn. Ook in de industrie is veel te winnen.”